9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion)
Toename huidig aandeel zuurminnende beukenbossen en eikenberkenbossen van ca. 225 ha (actueel) naar 504 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 48 ha (95 ha voor 9120 en 9190 samen).
Hiervan wordt minimaal 490 ha tot doel gesteld binnen de deelgebieden 10, 12 (St. Jansberg), 15 (Groot Asdonk), 16 (Konijnenberg), 19 (Voortberg), 22 (Molenberg en Hooilandse berg) en 1 (Eikelberg, ’s Hertogenheide, Kloesebos, Vorsdonkbos).
Verbetering kwaliteit via exotenbestrijding, via ter plekke laten van dood hout, via het vermijden van inspoeling van pesticiden en meststoffen en sediment (ter hoogte van de erosiegevoelige hellingsbossen), via open plekken. Overgangs- en gradiëntsituaties (tussen droog-nat, open-gesloten …) zijn waardevol en moeten zeker behouden blijven. Dik (dood) hout, open plekken tot 2 ha met heidevegetaties en thermofiele boszomen zijn nodig, niet alleen voor de sleutelsoorten van dit habitattype maar ook allerlei habitattypische faunasoorten van het heide- en boslandschap.