Schietvelden

Algemene info

Natura 2000 gebied
BE2100016 - Klein en Groot Schietveld, De Maatjes, Wuustwezelheide
Habitatrichtlijn gebieden Vogelrichtlijn gebieden Habitat- en vogelrichtlijn gebieden
Oppervlakte
4616.24ha
Algemene Beschrijving
Op de militaire domeinen het Klein en Groot Schietveld vinden we enkele van de best bewaarde stukken natte heide in Vlaanderen, belangrijk voor het voortbestaan van typische heidesoorten als heideblauwtje en adder.
Identificatie

De Schietvelden liggen in het noordwesten van de provincie Antwerpen. Langs de zuidrand van het Klein Schietveld loopt de antitankgracht. Het Klein en Groot Schietveld zijn twee uitzonderlijk grote natuurgebieden die deel uitmaken van de groene gordel ten noorden van de stad Antwerpen. Die groene gordel loopt door tot in Nederland. Het vogelrichtlijngebied ‘De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld’ ligt gedeeltelijk buiten het habitatrichtlijngebied, in het noorden van de gemeente Wuustwezel.

Landelijke Beschrijving
De beide Schietvelden bestaan uit aanzienlijke oppervlaktes vochtige en droge heide. De vennen die er liggen, zijn belangrijke leefgebieden voor amfibieën en libellen. In mozaïek met vochtige heide vinden we ook veenhabitats. Lokaal komen heischrale graslanden voor, waar de bedreigde aardbeivlinder leeft. In de heide en de overgangszone naar het bos komen zeldzame diersoorten voor zoals adder, gentiaanblauwtje, nachtzwaluw en boomleeuwerik. Op de rand van het deelgebied Marum vind je nog een mooie overgang van kleinschalig weidelandschap naar beekvallei en heidelandschap.
Actief in Gebied

Het Klein en het Groot Schietveld zijn militaire domeinen. De militaire overheid is dan ook de belangrijkste gebruiker van het terrein. In het Groot Schietveld is er een grondwaterwinning van Pidpa en een landbouwconcessie van gemeente Brecht. Het vliegveld van het Klein Schietveld wordt gebruikt door een aeroclub en Natuurpunt doet vleermuisinventarisaties in het fort van Brasschaat. In het gebied rond De Maatjes liggen meerdere visvijvers en de bossen van het kasteeldomein Sterbos. Een groot deel van dit gebied is in landbouwgebruik, Pidpa baat er ook weer een grondwaterwinning uit.

Gemeenten

Kalmthout (2920), Kapellen (2950), Brasschaat (2930), Brecht (2960), Wuustwezel (2990)

Inspanningen

Voor de opwaardering van heide en vennen is verdere vernatting van het gebied en vermindering van zure regen nodig. Door de afvoer van oppervlaktewater te vertragen en de winning van grondwater beter af te stemmen op de natuurdoelen kan er meer water in het gebied blijven. Het omvormen van naald- naar gemengde loofbossen van eik en berk is van belang voor onder andere de zwarte specht en de wespendief. De boomleeuwerik en nachtzwaluw verkiezen de heide en de overgangen naar het bos. Het rietmoeras in De Maatjes moet met 100 hectare uitbreiden voor soorten als de bruine en blauwe kiekendief, de roerdomp en de regenwulp.

Bestrijding van vergrassing ook door gericht heidebeheer
Bestrijding van vergrassing ook door gericht heidebeheer

Eerder genoemde inspanningen - herstel van de natuurlijke hydrologie en vermindering van verzurende en vermestende atmosferische deposities - zijn cruciaal met het oog op het bestrijden van vergrassing. Ook middels een aangepast beheer kan hieraan een bijdrage geleverd worden.

Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties
Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties

Interne barrières binnen de speciale beschermingszone (b.v. de Kampweg t.h.v. het Groot Schietveld) moeten bekeken worden in functie van het behoud van gezonde populaties dier- en plantensoorten, en daarmee ook het duurzame behoud van de habitats.

Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied
Herstel van de natuurlijke hydrologie van het gebied

Het herstellen van de natuurlijke hydrologie is een noodzakelijke randvoorwaarde voor het bereiken van een goede staat van instandhouding voor verscheidene tot doel gestelde habitats op de Schietvelden (venhabitats, vochtige heide, veenhabitats en broekbos) en habitatrichtlijnsoorten (kamsalamander, heikikker, poelkikker en rugstreeppad).

Ook in en rond de Maatjes is het herstel van de hydrologie aan de orde. Voor de ontwikkeling van een grensoverschrijdend moerasgebied (rietland én natte graslanden) als habitat voor soorten als bruine kiekendief, blauwborst maar ook de weidevogels, is het herstellen van de hydrologie vereist.

De winning van grondwater en de drainage van oppervlaktewater dienen afgestemd te worden op de instandhoudingsdoelstellingen voor de vermelde habitats en soorten.

Herstel van kleinschalig extensief landbouwgebruik in de weilandcomplexen van het Groot Schietveld
Herstel van kleinschalig extensief landbouwgebruik in de weilandcomplexen van het Groot Schietveld

De weilandcomplexen op het Groot Schietveld vormen het enige gebied binnen het vogelrichtlijngebied waar een wisselwerking tussen een relatief extensief beheerd kleinschalig landbouwgebied en een groot heidegebied mogelijk is. Behoud en herstel van kleinschalig extensief landbouwgebied is nodig, bestaande uit weinig bemest structuurrijk grasland, kleine houtwallen en houtkanten en poelen, en ruige delen in de winter als wat voedselrijkere overgangszone tussen heide en agrarisch gebied in functie van kamsalamander, regenwulp en blauwe kiekendief, waarbij ook dagvlinders, vleermuizen, gorzen, kneu, wulp, klapekster, tapuit, grauwe klauwier, korhoen …mee baat hebben.

Het, in samenspraak met de actoren, uitwerken van een maatregelenprogramma om de IHD te bereiken is prioritair.

Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen
Kwaliteitsverbetering van de oeverzones van de vennen

De oeverzone van sommige vennen is te voedselrijk en daardoor dicht begroeid met pitrus of pijpenstrootje. Afplaggen van de voedselrijke toplaag en/of afschuinen van te steile venoevers zal de ontwikkeling van ven- en veenhabitats mogelijk maken en ook voor diersoorten als Heikikker positieve gevolgen hebben.

Omvorming van bestaande naaldbossen naar zuurminnende eikenbossen samen met de bestrijding van invasieve exoten
Omvorming van bestaande naaldbossen naar zuurminnende eikenbossen samen met de bestrijding van invasieve exoten

Naaldbossen in beide Schietvelden zullen door gericht beheer (inclusief exotenbestrijding) zoveel mogelijk omgevormd worden naar de nagestreefde zuurminnende eikenberkenbossen. Voor de bossen beheerd binnen de omgrenzing van het militaire domein wordt er van uitgegaan dat op termijn minimaal 80 % van de bosoppervlakte zal evolueren in de gewenste richting door de toepassing van de bestaande beheervisie. Bestrijding van invasieve exoten in andere habitattypes (o.a. waterpartijen en broekbos) verdient ook de nodige en soms dringende aandacht.

Ook op de Wuustwezelheide is omvorming van de aanwezige naaldbossen tot enerzijds zuurminnende eikenberkenbossen en anderzijds zandige bosheide een prioriteit om habitat voor zwarte specht, wespendief, boomleeuwerik en nachtzwaluw te ontwikkelen.

Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels
Uitwerken van maatregelenprogramma ter versterking van moeras- en weidevogels

Het aanwezige rietmoeras is slechts een zestal hectare groot. Om een duurzame populatie van blauwborst en een broedpaar van bruine kiekendief te huisvesten is een toename van de oppervlakte rietmoeras (ca. 100 ha) noodzakelijk. De hiervoor geschikte gronden zijn momenteel al grotendeels in eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos.

De natte graslanden rond de Maatjes zijn belangrijk als overwinteringsgebied voor vogelsoorten als blauwe kiekendief, regenwulp en kemphaan. Deze kunnen eveneens als jachthabitat voor bruine kiekendief fungeren.

Om de aanwezigheid van soorten als bruine kiekendief, blauwborst, regenwulp, blauwe kiekendief, … duurzaam in stand te houden is het nemen van maatregelen aangewezen. Het, in samenspraak met de actoren, uitwerken van een maatregelenprogramma om de IHD te bereiken is prioritair.

Verminderen recreatieve verstoring
Verminderen recreatieve verstoring

Recreatieve verstoring kan een sterke impact hebben op het rust-, voortplantings- en foerageersucces van een belangrijk aantal vogelsoorten als boomleeuwerik, nachtzwaluw en op vrijwel alle vleermuissoorten en boommarter. Ook de moerasvogels (o.a. bruine kiekendief) en weidevogels (o.a. regenwulp) zijn gevoelig voor de verstoring.

Zonering van recreatieve activiteiten (wandelen, fietsers, visclubs, paramotors, … ) in tijd en ruimte is een aangewezen hulpmiddel om de recreatieve verstoring te beperken. Toename van toezicht op het terrein is hierbij essentieel.

Vermindering van de verzurende en vermestende atmosferische deposities
Vermindering van de verzurende en vermestende atmosferische deposities

Beide Schietvelden worden negatief beïnvloed door verzurende en vermestende deposities afkomstig van het verkeer in de Antwerpse agglomeratie, bedrijven in het Antwerpse havengebied en het ruilverkavelde landschap in de omgeving van de speciale beschermingszone. Uit de resultaten van het depositiemeetnet verzuring (VMM) blijkt dat de verzuring langzaam afneemt maar nog steeds ver boven het kritisch niveau voor heidevegetaties ligt. De verdere vermindering van de deposities is een kritische randvoorwaarde voor het bereiken van een goede staat van instandhouding voor de venhabitats en de hieraan gebonden fauna.

Waarborgen van de doelen bij verkoop van delen van militair domein
Waarborgen van de doelen bij verkoop van delen van militair domein

Het Ministerie van Defensie heeft de intentie enkele grote delen van het militair domein te vervreemden. In eerste instantie betreft het het Marum (Groot Schietveld) en het vennengebied van het Klein Schietveld. Beide delen zijn cruciale elementen van de speciale beschermingszone.

Het is daarom van essentieel belang dat in deze gebieden de goede lokale staat van instandhouding van de tot doel gestelde habitats en soorten wordt bereikt en duurzaam in stand gehouden, en dat deze gebieden een duurzaam natuurgericht beheer krijgen. Hiertoe dienen een aantal randvoorwaarden te worden ingebouwd.

Specifieke natuurdoelen

Voor heide en vennen ligt de focus op kwaliteitsverbetering en uitbreiding. Een greep uit de acties: de beperking van verzuring en van de aanvoer van meststoffen, het tegengaan van vergrassing van heide en het herstel van verbindingen tussen deelpopulaties. Zure regen is een probleem dat samenhangt met de hoge uitstoot vanuit de agglomeratie Antwerpen en de emissies van stallen in de omgeving. Dat kan dus niet op gebiedsniveau worden opgelost. De naaldbossen worden omgevormd tot inheemse eikenbossen. In De Maatjes ten slotte is een uitbreiding van het rietmoeras en de natte graslanden voorzien.

Het fort van Brasschaat is een essentieel onderdeel van de Antwerpse fortengordel voor vleermuizen. Ook een belangrijk deel van de aanwezige bunkers kan mits een goede inrichting nog een belangrijk potentieel voor overwinterende, zwermende [*] en parende vleermuizen bieden. Verstoring van de rustplaatsen en compartimentering van het landschap (licht) dient vermeden te worden.

[*] De Keukeleire en Jansen, in prep

In de beide Schietvelden komen aanzienlijke oppervlaktes vochtige heide en droge heide voor. In mozaïek met vochtige heide komen ook veenhabitats voor [*]. Lokaal komen ook heischrale graslanden voor, op het vliegveld van het Klein Schietveld zelfs op grote oppervlakte. In de heide en in de overgangszone van heide naar bos komen zeldzame diersoorten voor zoals nachtzwaluw, boomleeuwerik, adder en gentiaanblauwtje. Het heischrale grasland herbergt dan weer andere zeldzame habitattypische soorten als de aardbeivlinder. De kwaliteit van de meeste heidehabitats laat echter te wensen over. Dit is zichtbaar door de vergrassing van de heide door pijpenstrootje, door het verdwijnen van plekken open zand en het ontbreken van typische plantensoorten in droge heide en in de oeverzone van de vennen. Oorzaken van deze knelpunten zijn: verdroging, verzuring en eutrofiëring. Externe invloeden zoals grondwaterbemaling en zure en vermestende deposities spelen hierin een belangrijke rol.

In de eerste plaats wordt ingestoken op het kwaliteitsherstel van actueel gedegradeerde oppervlakte habitat. Het LIFE-Danah project heeft hier reeds in aanzienlijke mate op ingespeeld, met kwaliteitsverbetering voor m.n. droge en vochtige heide tot gevolg. Naast de door LIFE-Danah gerealiseerde oppervlaktes zijn er nog oppervlaktes habitattypes die hersteld moeten worden, of waarvan de oppervlakte moet worden uitgebreid.

[*] Het betreft voluit de habitattypes 7140 – Overgangs- en trilveen en 7150 – Slenken in veengronden met vegetaties behorend tot het Rhynchosporion. Habitattype 7110 – Hoogveen komt voor in de vorm van hoogveenelementen aanwezig in het Lavendelven en in het Moerken (GSV).

Het nog (vrij) kleinschalig weidelandschap in het noordelijke deel van het Groot Schietveld - het Marum – is de enige plaats in het richtlijngebied waar de overgang tussen kleinschalig weidelandschap, de beekvallei en het heidelandschap nog aanwezig is. Het gebied vormt zelf een belangrijk onderdeel van de beekvallei en is tevens een belangrijke buffer tussen intensief agrarisch gebied en het heidegebied (o.a. voor atmosferische deposities) en de broekbossen in de vallei van de Kleine Aa of Weerijs. De doelstelling voor dit gebied is herstel van een geschikte milieukwaliteit in dit lokale infiltratiegebied voor de alluviale broekbossen en de beekhabitats en de ontwikkeling van een extensief bocagelandschap van belang als leef- en/of foerageergebied voor soorten als vleermuizen en kamsalamander, regenwulp en blauwe kiekendief.

Met uitzondering van de landbouw is loofbos qua oppervlakte het belangrijkste landschapstype binnen het vogelrichtlijngebied (zonder Klein en Groot Schietveld). Binnen het overwegend agrarisch gebied vormen bossen de belangrijkste natuurkernen (actueel ca. 300 ha, volgens gewestplan ca. 400 ha). De aanwezige bossen zijn belangrijk als habitat voor Zwarte specht en Wespendief. Indien er voldoende open, zandige heideplekken aanwezig zijn, is dit landschapstype ook belangrijk als habitat voor Vogelrichtlijnsoorten boomleeuwerik en nachtzwaluw.

Het aanwezige bos in het gebied Wuustwezelheide (Sterbos, Baantjesheide en Wolfsheuvel) bestaat voornamelijk uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Historisch gezien bestond dit gebied uit heide en vennen dat tussen 1850 en 1930 bebost werd. Op de aanwezige droge zandgronden kunnen zich, net als op de Schietvelden, oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Het belangrijkste knelpunt voor de aanwezige habitatvlekken is de kwaliteit (versnippering, exoten, structuur, hoog aandeel naaldhout…).

Binnen dit gebied ligt de nadruk op een sterke kwaliteitsverbetering van de aanwezige (loof)bossen en de realisatie van enkele grotere loofboskernen door bosinbreiding en een beperkte bosuitbreiding (verbinding). Op basis van de leefgebiedsvereisten voor wespendief en zwarte specht, wordt een effectieve bosoppervlakte van 450 ha die goed gebufferd is en duurzame populaties van typische bossoorten kan bewerkstelligen tot doel gesteld. Binnen deze bossen dient voldoende aandacht te zijn voor brede zandwegen en open plekken met zandrijke heidevegetaties als leefgebied voor boomleeuwerik en nachtzwaluw.

[*] Het betreft voluit habitattype 9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten

Het aanwezige bos bestaat vooral uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Op de droge zandgronden van de Schietvelden kunnen zich oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Deze ontwikkeling heeft zich op een aantal plaatsen al in gang gezet, maar deze oppervlakte is nog zeer beperkt. Het voornaamste knelpunt is de soms massale aanwezigheid van invasieve exoten (Amerikaanse vogelkers, rododendron, …) in de bosbestanden. Via LIFE Danah en het door Agentschap voor Natuur en Bos gevoerde opvolgingsbeheer is de bestrijding van deze exoten momenteel goed op kruissnelheid gekomen. Vogelrichtlijnsoorten zoals zwarte specht en wespendief zullen positief reageren op de beoogde kwaliteitsverbetering van de bossen. In de beekvalleien in het Groot Schietveld is ook Alluviaal elzenbos (habitattype 91E0) aanwezig, evenwel verstoord. Herstel van een natuurlijke hydrologie is noodzakelijk om hierin verbetering te brengen.

[*] Habitattype 9190

Het moerasgebied en natuurreservaat de Maatjes is de restant van een oud laagveenmoeras en turfwingebied waarin de laatste 200 jaar terug verlanding in het rietmoeras is opgetreden en dat momenteel bestaat uit rietmoeras en (natte) weilanden. Het gebied wordt gekenmerkt door de veelvuldige aanwezigheid van kleine natuurelementen zoals knotwilgenrijen, houtkanten en heggen. De rietkragen hebben de plaats ingenomen waar vroeger open waterplassen waren en maken deel uit van een veel groter rietland over de grens met Nederland. Oorspronkelijk kwam er in het gebied een grote oppervlakte aan natte extensieve graslanden voor die echter teruggedrongen zijn tot de oppervlakte binnen het Vlaams Natuurreservaat.

Het moerasgebied is vooral belangrijk voor bruine kiekendief, roerdomp en blauwborst maar ook voor andere typische rietsoorten als rietzanger, baardmannetje, spotvogel, bosrietzanger, … Tot een kleine 10 jaar geleden werd zelfs porseleinhoen waargenomen en deze soort zal meeliften met de doelstellingen voor de andere moeras- en weidevogels. Voornaamste knelpunten zijn de kleine oppervlakte (6 ha) van het rietmoeras en de verdroging door een te intensieve drainage. Voor de instandhouding van de vogelrichtlijnsoort roerdomp wordt toename van het rietland met ca. 100 ha tot doel gesteld. Blauwborst en bruine kiekendief liften mee met deze doelstelling.

In het huidige Vlaams natuurreservaat rond de Maatjes zijn de laatste structuurrijke, natte graslanden aanwezig die erg belangrijk zijn voor overwinterende en doortrekkende weide- en watervogels. De beschikbare oppervlakte leefgebied voor deze soorten is sterk geconcentreerd in deze natuurgericht beheerde graslanden. De toename van het rietland kan bijgevolg niet ten koste gaan van de oppervlakte aan graslanden. De belangrijkste (weiland)soorten zijn regenwulp, blauwe kiekendief, kemphaan, zwartkopmeeuw, tureluur, wulp, grutto, zomertaling, smient, rietgans, …

Het weilandencomplex voor deze soorten dient voldoende groot en gevarieerd te zijn waarbij er zowel minder natte als natte weilanden aanwezig moeten zijn om de verschillende soorten voldoende foerageermogelijkheden te bieden. Samenvattend komt dit neer op een weilandencomplex van 200 ha, waarvan minstens 100 ha nat tot zeer nat is.

Bovenstaande doelstellingen overlappen bijna volledig met het natuurstreefbeeld vanuit het Grensoverschrijdend Ecologisch Basisplan (Tauw 2004) en met de landschappelijke waarde van het gebied. [*]

[*] Fiche Ankerplaats Maatjes: “De Maatjes zijn gelegen in een fossiel beekdal en vormen door hun ligging in een depressie een waterkom voor de omliggende gronden. De omgeving betreft een open, vochtig weidelandschap met een uitgesproken microreliëf, doorkruist met lijnrechte greppels, grachten en (onverharde) wegen.”

Beide Schietvelden worden gekenmerkt door het voorkomen van verscheidene grotere en kleinere vennen. Vennen maken integraal deel uit van een open heidesysteem, en zijn van belang voor soorten als heikikker, poelkikker, kamsalamander en rugstreeppad, alle Europees beschermde amfibieënsoorten waarvan nog duurzame populaties voorkomen in het gebied. In iets voedselrijker water komt de kamsalamander voor. De grote vennen spelen ook een rol als rustplaats voor watervogels. In de oeverzone van deze vennen kunnen zich zeldzame plantengemeenschappen ontwikkelen, alhoewel die momenteel slechts her en der blijken voor te komen. Dit wijst meteen op een belangrijk knelpunt zijnde de verzuring van deze vennen waarin atmosferische deposities een belangrijke rol spelen. De hoge zuurtegraad van de vennen is ook een knelpunt voor een soort als heikikker. Herstel van venhabitats en de voorziene toename en kwaliteitsverbetering van de omliggende heidehabitats zal het behoud van populaties van heikikker, poelkikker en rugstreeppad verzekeren.

Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)

details ...

Het fort van Brasschaat is een essentieel onderdeel van de Antwerpse fortengordel voor vleermuizen. Ook een belangrijk deel van de aanwezige bunkers kan mits een goede inrichting nog een belangrijk potentieel voor overwinterende, zwermende [*] en parende vleermuizen bieden. Verstoring van de rustplaatsen en compartimentering van het landschap (licht) dient vermeden te worden.

[*] De Keukeleire en Jansen, in prep

Soorten - Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)
  • Ingekorven vleermuis, Meervleermuis
    Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)
    Ingekorven vleermuis, Meervleermuis
    Populatiedoelstelling

    Behoud of toename van de overwinterings-, zwerm- en paarpopulatie

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Behouden, verbeteren en bufferen van het geschikt microklimaat zodat aan volgende kwaliteitseisen voldaan is:

    • geen verstoring van de betreffende soorten;
    • gradiënt van licht gebufferd t.o.v. buitenklimaat tot stabiele hoge temperatuur tussen 7 en 10 °C;
    • gradiënt van relatief droog tot zeer hoge relatieve luchtvochtigheid (> 90 %);
    • gradiënt van tochtig tot maximaal tochtvrij;
    • geen lichtpollutie in winterverblijfplaatsen, zwerm- en paarplaatsen, fortgrachten en aanvliegroutes.

    Verbeteren van de ecologische kwaliteit van het fortdomein in de speciale beschermingszone door het behouden en versterken van kleine landschapselementen en habitattypes zoals habitattype 9120/9190 en 91E0.
    Opstellen van een zoneringsplan voor het fort van Brasschaat.

    soort
  • Vleermuizen
    Forten en bunkers/geschutskoepels/schuilkelders (Schietvelden)
    Vleermuizen
    Populatiedoelstelling

    Vleermuizen algemeen: overwinterende, zwermende en parende soorten in fort van Brasschaat en verspreide bunkers op het terrein: minimaal behoud van de huidige populaties.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatieve verbetering van de overwinteringsplaatsen door inrichting en beperking van verstoring en verlichting.Verbetering van het foerageergebied en van de verbindingselementen in het landschap, opheffen van migratiebarrières.

    soort

Heidelandschap (Schietvelden)

details ...

In de beide Schietvelden komen aanzienlijke oppervlaktes vochtige heide en droge heide voor. In mozaïek met vochtige heide komen ook veenhabitats voor [*]. Lokaal komen ook heischrale graslanden voor, op het vliegveld van het Klein Schietveld zelfs op grote oppervlakte. In de heide en in de overgangszone van heide naar bos komen zeldzame diersoorten voor zoals nachtzwaluw, boomleeuwerik, adder en gentiaanblauwtje. Het heischrale grasland herbergt dan weer andere zeldzame habitattypische soorten als de aardbeivlinder. De kwaliteit van de meeste heidehabitats laat echter te wensen over. Dit is zichtbaar door de vergrassing van de heide door pijpenstrootje, door het verdwijnen van plekken open zand en het ontbreken van typische plantensoorten in droge heide en in de oeverzone van de vennen. Oorzaken van deze knelpunten zijn: verdroging, verzuring en eutrofiëring. Externe invloeden zoals grondwaterbemaling en zure en vermestende deposities spelen hierin een belangrijke rol.

In de eerste plaats wordt ingestoken op het kwaliteitsherstel van actueel gedegradeerde oppervlakte habitat. Het LIFE-Danah project heeft hier reeds in aanzienlijke mate op ingespeeld, met kwaliteitsverbetering voor m.n. droge en vochtige heide tot gevolg. Naast de door LIFE-Danah gerealiseerde oppervlaktes zijn er nog oppervlaktes habitattypes die hersteld moeten worden, of waarvan de oppervlakte moet worden uitgebreid.

[*] Het betreft voluit de habitattypes 7140 – Overgangs- en trilveen en 7150 – Slenken in veengronden met vegetaties behorend tot het Rhynchosporion. Habitattype 7110 – Hoogveen komt voor in de vorm van hoogveenelementen aanwezig in het Lavendelven en in het Moerken (GSV).

Habitat - Heidelandschap (Schietvelden)
  • Droge heide op jonge zandafzettingen (2310)
    habitattype_naam
    Droge heide op jonge zandafzettingen (2310)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    2310 - Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actuele oppervlakte 53 ha.
    Locaties die - rekening houdend met de aanwezigheid van en de oppervlaktetoenames voor andere habitats - in aanmerking komen voor toename van de oppervlakte landduinhabitats, zijn: Groot Schietveld, omgeving Huikven (beperkt), Klein Schietveld duinengebied en achter Munitiedepot. Toename door omvorming met ca. 8 ha.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Nastreven van de verschillende typische successiestadia op landduinen door een beheer gericht op de creatie van plekken open zand (plaggen). Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Heivlinder, Groene zandloopkever

    habitat
  • Open graslanden op landduinen (2330)
    habitattype_naam
    Open graslanden op landduinen (2330)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    2330 - Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actuele oppervlakte: 2 ha (verder sterk verweven met habitattype 2310).
    Locaties waar het habitattype in wisselwerking met habitattype 2310 behouden moet blijven zijn: Groot Schietveld, omgeving Huikven (beperkt), Klein Schietveld duinengebied en achter Munitiedepot. Brandwegen zijn een belangrijke groeiplaats voor het subtype Dwerghaververbond. Het open karakter van de brandwegen dient hiervoor behouden te blijven.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Behoud van de aanwezige vegetaties, in wisselwerking met habitattype 2310. Behoud van de aanwezige vegetaties van het subtype Dwerghaververbond op brandwegen en andere open zandige plekken die geen duinzand zijn. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Rugstreeppad (landhabitat), Heivlinder, Groene zandloopkever

    habitat
  • Vochtige tot natte heide (4010)
    habitattype_naam
    Vochtige tot natte heide (4010)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Toename van de 476 ha actuele oppervlakte met 46 ha door omvorming. Deze oppervlakte werd reeds gerealiseerd via LIFE-project Danah door plaggen en open kappen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Herstel van de kwaliteit in vergraste delen door herstel van de hydrologie en tegengaan van verzuring en eutrofiëring. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Wulp, Heikikker, Poelkikker, Rugstreeppad, Levendbarende hagedis, Koraaljuffer, Heidesabelsprinkhaan, Gentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Groentje. Specifiek voor Groot Schietveld en uniek voor Vlaanderen ook een duurzame populatie van adder (komt niet voor in Klein Schietveld).

    habitat
  • Droge heide (4030)
    habitattype_naam
    Droge heide (4030)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    4030 - Droge Europese heide
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actuele oppervlakte 348 ha.
    Toename met 30 ha door omvorming. Hiervoor werden reeds inrichtingswerken gerealiseerd via LIFE-project Danah door plaggen en open kappen en omzetting vanuit naaldbos.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Nastreven van het voorkomen van alle ouderdomsstadia van Struikhei (van pionier- tot degeneratiestadium) in functie van een hoge structuurrijkdom en van een aantal habitattypische soorten.
    Verbetering van de kwaliteit. Tegengaan van vergrassing via tegengaan van verzuring en eutrofiëring.

    Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Boomleeuwerik, Veldleeuwerik, Nachtzwaluw, Roodborsttapuit, Boompieper, Levendbarende hagedis, Heivlinder.
    Specifiek voor Groot Schietveld en uniek voor Vlaanderen ook een duurzame populatie van adder (komt niet voor in Klein Schietveld).

    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa)
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actuele oppervlakte 13 ha.
    Toename van de oppervlakte in het Klein Schietveld met ca. 8 ha op het vliegveld en beperkt op het Groot Schietveld (1 ha) in de vagen door aangepast beheer. Voor het Klein Schietveld geldt een minimale oppervlaktedoelstelling van 20 ha. Dit impliceert toename door omvorming vanuit ander graslandtype.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Behoud en kwalitatieve verbetering van de aanwezige oppervlakte heischraal grasland. Verbetering kan met name nog op het Groot Schietveld plaatsvinden.
    Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in (een van) beide deelgebieden: Rugstreeppad (landhabitat), Veldkrekel, Aardbeivlinder, Snortikker, Knopsprietje

    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    7140 - Overgangs- en trilveen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actuele oppervlakte 8 ha.
    Beperkte toename van de oppervlakte met ca. 1 ha door omvorming, deels ook in samenhang met de toename van de oppervlakte vochtige heide (zie doelen voor habitat 4010). Lokaal zijn er op lange termijn ook potenties om het habitattype 7110 hieruit te laten ontwikkelen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Herstel van de lokale hydrologie (stijghoogte en kweldruk van het grondwater) via de vermindering van drainage en grondwateronttrekkingen in de omgeving. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten: Adder, Noordse witsnuitlibel, Geelgerande oeverspin, Zwarte goudoogdaas, Lavendelheide, Kleine veenbes, Bultvormende veenmossoorten

    habitat
  • Slenken en plagplekken op vochtige bodems in de heide (7150)
    habitattype_naam
    Slenken en plagplekken op vochtige bodems in de heide (7150)
    Heidelandschap (Schietvelden)
    7150 - Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actuele oppervlakte 3 ha. Behoud en herstel van periodiek overstroomde zandige oevers van sommige vennen. Toename van de oppervlakte met ca. 5 ha door omvorming in samenhang met de toename van de oppervlakte natte heide (zie doelen voor habitat 4010).

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Herstel van de lokale hydrologie (stijghoogte van het grondwater).
    Herstel van open oeverzones voor de vestiging van het habitattype.

    habitat
Soorten - Heidelandschap (Schietvelden)
  • Boomleeuwerik
    Heidelandschap (Schietvelden)
    Boomleeuwerik
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot lichte stijging met enkele broedparen van de huidige populatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Toename van de oppervlakte en verbetering van de kwaliteit van de heide- en landduinhabitats (2310 en 4030). Behoud van het open zandig karakter van een aantal brandwegen. Behoud van de rustgebieden. Inrichten van de bosranden zodat er een zachtere overgang is van bos naar heide.

    soort
  • Nachtzwaluw
    Heidelandschap (Schietvelden)
    Nachtzwaluw
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot lichte stijging met enkele broedparen van de huidige populatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Toename van de oppervlakte en verbetering van de kwaliteit van de heide- en landduinhabitats (2310 en 4030). Inrichten van de bosranden zodat er een zachtere overgang is van bos naar heide. Behoud van voldoende grote rustgebieden.

    soort

Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)

details ...

Het nog (vrij) kleinschalig weidelandschap in het noordelijke deel van het Groot Schietveld - het Marum – is de enige plaats in het richtlijngebied waar de overgang tussen kleinschalig weidelandschap, de beekvallei en het heidelandschap nog aanwezig is. Het gebied vormt zelf een belangrijk onderdeel van de beekvallei en is tevens een belangrijke buffer tussen intensief agrarisch gebied en het heidegebied (o.a. voor atmosferische deposities) en de broekbossen in de vallei van de Kleine Aa of Weerijs. De doelstelling voor dit gebied is herstel van een geschikte milieukwaliteit in dit lokale infiltratiegebied voor de alluviale broekbossen en de beekhabitats en de ontwikkeling van een extensief bocagelandschap van belang als leef- en/of foerageergebied voor soorten als vleermuizen en kamsalamander, regenwulp en blauwe kiekendief.

Habitat - Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
  • Weidecomplexen Groot Schietveld (vnl. Marum)
    Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
    Weidecomplexen Groot Schietveld (vnl. Marum)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Behoud en herstel als kleinschalig extensief landbouwgebied, herstel van het leef- en/of foerageergebied voor soorten als blauwe kiekendief, regenwulp, vleermuizen, kamsalamander, …

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kamsalamanderhabitat verwezenlijken, wintervoedselaanbod uitbreiden voor soorten als blauwe kiekendief, wespendief e.a. Extensivering van gebruik en herstel kleinschalig landschap. Herstel van natte graslanden in functie van regenwulp. Algemene verbetering van de milieukwaliteit in functie van de habitats en soorten in de rest van de speciale beschermingszone.

    habitat
Soorten - Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
  • Blauwe kiekendief
    Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
    Blauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot lichte stijging van de huidige winterpopulatie

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwaliteit van de slaapplaats behouden door garanderen van groot onverstoord rustgebied. Verbetering van het voedselaanbod door extensivering van de weilandcomplexen op het Groot Schietveld en behoud en herstel van overgangen van de heide naar extensieve landbouwgronden.

    soort
  • Kamsalamander
    Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
    Kamsalamander
    Populatiedoelstelling

    Toename van de huidige populatie, door toename van het leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Verbeteren van de habitatkwaliteit van de huidige leefomgeving door geleidelijk openkappen van de oeverzones. Herstel van extensief weidelandschap met poelen en houtkanten in de weidecomplexen van het Groot Schietveld. Bijkomende creatie van een functioneel netwerk van poelen (metapopulatie). De weilanden in het Marum zijn hiervoor aangewezen.

    soort
  • Korhoen
    Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
    Korhoen
    Populatiedoelstelling

    Geen doelstelling

    Kwaliteitsdoelstelling

    Behoud en herstel van kleinschalig extensief landbouwgebied in de weilandcomplexen Groot Schietveld bestaande uit weinig bemest structuurrijk grasland, kleine houtwallen en houtkanten en poelen, en ruige delen in de winter als wat voedselrijkere overgangszone tussen heide en agrarisch gebied.

    soort
  • Regenwulp
    Kleinschalig extensief weidelandschap (Schietvelden)
    Regenwulp
    Populatiedoelstelling

    Toename van de aantallen regenwulp in het gebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Verbetering van de huidige kwaliteit van het foerageer- en leefgebied om het voorkomen van regenwulp als wintergast opnieuw toe te laten. Dit omvat extensieve graslanden, die tot einde april plas-dras staan.

    soort

Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)

details ...

Met uitzondering van de landbouw is loofbos qua oppervlakte het belangrijkste landschapstype binnen het vogelrichtlijngebied (zonder Klein en Groot Schietveld). Binnen het overwegend agrarisch gebied vormen bossen de belangrijkste natuurkernen (actueel ca. 300 ha, volgens gewestplan ca. 400 ha). De aanwezige bossen zijn belangrijk als habitat voor Zwarte specht en Wespendief. Indien er voldoende open, zandige heideplekken aanwezig zijn, is dit landschapstype ook belangrijk als habitat voor Vogelrichtlijnsoorten boomleeuwerik en nachtzwaluw.

Het aanwezige bos in het gebied Wuustwezelheide (Sterbos, Baantjesheide en Wolfsheuvel) bestaat voornamelijk uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Historisch gezien bestond dit gebied uit heide en vennen dat tussen 1850 en 1930 bebost werd. Op de aanwezige droge zandgronden kunnen zich, net als op de Schietvelden, oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Het belangrijkste knelpunt voor de aanwezige habitatvlekken is de kwaliteit (versnippering, exoten, structuur, hoog aandeel naaldhout…).

Binnen dit gebied ligt de nadruk op een sterke kwaliteitsverbetering van de aanwezige (loof)bossen en de realisatie van enkele grotere loofboskernen door bosinbreiding en een beperkte bosuitbreiding (verbinding). Op basis van de leefgebiedsvereisten voor wespendief en zwarte specht, wordt een effectieve bosoppervlakte van 450 ha die goed gebufferd is en duurzame populaties van typische bossoorten kan bewerkstelligen tot doel gesteld. Binnen deze bossen dient voldoende aandacht te zijn voor brede zandwegen en open plekken met zandrijke heidevegetaties als leefgebied voor boomleeuwerik en nachtzwaluw.

[*] Het betreft voluit habitattype 9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten

Soorten - Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)
  • Boomleeuwerik
    Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Boomleeuwerik
    Populatiedoelstelling

    Populatie van 1 of 2 broedparen in het gebied Wuustwezelheide.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Toename van de oppervlakte open plekken met open zandrijke heidevegetaties en voldoende kale plekken tot 10–20 ha. Droge zandrijke (naald)bossen met aanwezigheid van

     

    • stukken kapvlakten of jonge aanplanten met droge zandige bodem tussen rijen bomen;
    • afwisseling van kale, zandige of schaars begroeide stukken met verspreide jonge bomen;
    • rijen van bomen afgewisseld met voldoende brede zandpaden (≥ 50 m)

     

    soort
  • Nachtzwaluw
    Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Nachtzwaluw
    Populatiedoelstelling

    Stijging van de populatie met 1 of 2 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Aanwezigheid van bosranden met een geleidelijke overgang van (naald)bos naar heide of zand. De doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor Boomleeuwerik.

    soort
  • Wespendief
    Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Eén broedpaar wespendief in de omgeving van het Sterbos.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor zwarte specht.

    soort
  • Zwarte specht
    Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Zwarte specht
    Populatiedoelstelling

    Instandhouden van één broedpaar in het gebied Maatjes en Wuustwezelheide. Dit leidt tot een geschikte bosoppervlakte (actueel 300 ha) van minimum 400 ha, door bebossing van gebieden met een bosbestemming (door omvorming).

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Bossen met voldoende variatie aan (loofboom) soorten, voldoende oude bomen, dreven en open plekken. Het beheer van de bossen moet voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer. Deze doelstellingen overlappen met de doelstellingen voor wespendief.

    soort

Loofbossen (Schietvelden)

details ...

Het aanwezige bos bestaat vooral uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Op de droge zandgronden van de Schietvelden kunnen zich oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Deze ontwikkeling heeft zich op een aantal plaatsen al in gang gezet, maar deze oppervlakte is nog zeer beperkt. Het voornaamste knelpunt is de soms massale aanwezigheid van invasieve exoten (Amerikaanse vogelkers, rododendron, …) in de bosbestanden. Via LIFE Danah en het door Agentschap voor Natuur en Bos gevoerde opvolgingsbeheer is de bestrijding van deze exoten momenteel goed op kruissnelheid gekomen. Vogelrichtlijnsoorten zoals zwarte specht en wespendief zullen positief reageren op de beoogde kwaliteitsverbetering van de bossen. In de beekvalleien in het Groot Schietveld is ook Alluviaal elzenbos (habitattype 91E0) aanwezig, evenwel verstoord. Herstel van een natuurlijke hydrologie is noodzakelijk om hierin verbetering te brengen.

[*] Habitattype 9190

Habitat - Loofbossen (Schietvelden)
  • Eiken-Beukenbossen op zure bodems (9120)
    habitattype_naam
    Eiken-Beukenbossen op zure bodems (9120)
    Loofbossen (Schietvelden)
    9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Behoud van de aanwezige oppervlakte van 2 ha.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Behoud van de aanwezige kwaliteit.

    habitat
  • Oude Eiken-Berkenbossen op zeer voedselarm zand (9190)
    habitattype_naam
    Oude Eiken-Berkenbossen op zeer voedselarm zand (9190)
    Loofbossen (Schietvelden)
    9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Toename van de 30 ha actueel habitat tot 204 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 4 ha.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwaliteitsverbetering. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Zwarte specht, Wespendief, Bonte vliegenvanger, Kleine bonte specht, Boommarter, Vleermuizen (sp.), Eikenpage, Bont dikkopje, Bruine eikenpage

    habitat
  • Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    habitattype_naam
    Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    Loofbossen (Schietvelden)
    91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Behoud van de actuele oppervlakte van 53 ha broekbossen in de valleien met overgangen van mesotroof naar oligotroof. Elzen- en berkenbroekbos.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Herstel van de hydrologie en trofie van de beekvalleien (stijghoogte van het grondwater, overstromingsregime waterlopen).
    Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Kleine bonte specht, Matkop, Nachtegaal

    habitat
Soorten - Loofbossen (Schietvelden)
  • Gewone/Grijze grootoorvleermuis, Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Ingekorven vleermuis, Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Laatvlieger
    Loofbossen (Schietvelden)
    Gewone/Grijze grootoorvleermuis, Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Ingekorven vleermuis, Brandts vleermuis/Gewone baardvleermuis, Laatvlieger
    Populatiedoelstelling

    Stijging van de huidige populaties.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatieve verbetering van verblijfplaatsen, zwerm- en paarplaatsen, foerageergebied en verbinding tussen gebieden.

    soort
  • Wespendief
    Loofbossen (Schietvelden)
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Behoud van de huidige populatie van minimaal 2 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Laten verouderen van de bestaande loofbossen.
    Omvormen van een deel van de naaldhoutbestanden naar zuurminnend Eiken-berkenbos (9190). Zie doel 9190.

    soort
  • Zwarte specht
    Loofbossen (Schietvelden)
    Zwarte specht
    Populatiedoelstelling

    Behoud van de huidige populatie van 5–7 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Laten verouderen van de bestaande loofbossen.
    Behoud van een deel van de naaldhoutbestanden.
    Behoud van voldoende staand dood (naald)hout.

    soort

Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)

details ...

Het moerasgebied en natuurreservaat de Maatjes is de restant van een oud laagveenmoeras en turfwingebied waarin de laatste 200 jaar terug verlanding in het rietmoeras is opgetreden en dat momenteel bestaat uit rietmoeras en (natte) weilanden. Het gebied wordt gekenmerkt door de veelvuldige aanwezigheid van kleine natuurelementen zoals knotwilgenrijen, houtkanten en heggen. De rietkragen hebben de plaats ingenomen waar vroeger open waterplassen waren en maken deel uit van een veel groter rietland over de grens met Nederland. Oorspronkelijk kwam er in het gebied een grote oppervlakte aan natte extensieve graslanden voor die echter teruggedrongen zijn tot de oppervlakte binnen het Vlaams Natuurreservaat.

Het moerasgebied is vooral belangrijk voor bruine kiekendief, roerdomp en blauwborst maar ook voor andere typische rietsoorten als rietzanger, baardmannetje, spotvogel, bosrietzanger, … Tot een kleine 10 jaar geleden werd zelfs porseleinhoen waargenomen en deze soort zal meeliften met de doelstellingen voor de andere moeras- en weidevogels. Voornaamste knelpunten zijn de kleine oppervlakte (6 ha) van het rietmoeras en de verdroging door een te intensieve drainage. Voor de instandhouding van de vogelrichtlijnsoort roerdomp wordt toename van het rietland met ca. 100 ha tot doel gesteld. Blauwborst en bruine kiekendief liften mee met deze doelstelling.

In het huidige Vlaams natuurreservaat rond de Maatjes zijn de laatste structuurrijke, natte graslanden aanwezig die erg belangrijk zijn voor overwinterende en doortrekkende weide- en watervogels. De beschikbare oppervlakte leefgebied voor deze soorten is sterk geconcentreerd in deze natuurgericht beheerde graslanden. De toename van het rietland kan bijgevolg niet ten koste gaan van de oppervlakte aan graslanden. De belangrijkste (weiland)soorten zijn regenwulp, blauwe kiekendief, kemphaan, zwartkopmeeuw, tureluur, wulp, grutto, zomertaling, smient, rietgans, …

Het weilandencomplex voor deze soorten dient voldoende groot en gevarieerd te zijn waarbij er zowel minder natte als natte weilanden aanwezig moeten zijn om de verschillende soorten voldoende foerageermogelijkheden te bieden. Samenvattend komt dit neer op een weilandencomplex van 200 ha, waarvan minstens 100 ha nat tot zeer nat is.

Bovenstaande doelstellingen overlappen bijna volledig met het natuurstreefbeeld vanuit het Grensoverschrijdend Ecologisch Basisplan (Tauw 2004) en met de landschappelijke waarde van het gebied. [*]

[*] Fiche Ankerplaats Maatjes: “De Maatjes zijn gelegen in een fossiel beekdal en vormen door hun ligging in een depressie een waterkom voor de omliggende gronden. De omgeving betreft een open, vochtig weidelandschap met een uitgesproken microreliëf, doorkruist met lijnrechte greppels, grachten en (onverharde) wegen.”

Soorten - Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
  • Blauwborst
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Blauwborst
    Populatiedoelstelling

    Uitbreiden van de bestaande populatie tot 50 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De vereiste 75 – 100 ha overlapt met de doelstellingen voor roerdomp. Habitatkenmerken rietmoeras:

    • minder dan 30 % struiken per ha
    • vegetatie tussen de 50 cm en de 2m
    • open plekken met slik tussen de vegetatie
    soort
  • Blauwe kiekendief
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Blauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot lichte stijging van de huidige doortrekkerspopulatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Behoud van de huidige kwaliteit van de slaapplaats. Verbetering van het voedselaanbod zoals geformuleerd bij bruine kiekendief.

    soort
  • Bruine kiekendief
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Bruine kiekendief
    Populatiedoelstelling

    Populatie van 1 broedpaar.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De vereiste 200 ha leefgebied overlapt met de doelstellingen voor roerdomp (100 ha rietmoeras) en regenwulp (100 ha extra vochtige weilanden)
    Onverstoord moerasgebied met aanwezigheid van open water met stabiele en voldoende hoge waterpeilen in het broedseizoen.
    Verbetering van het voedselaanbod in de aanwezige weilanden.

    soort
  • Kemphaan
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Kemphaan
    Populatiedoelstelling

    De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en bruine kiekendief.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Minstens 13 ha met een grashoogte ? 6 cm. De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief, zwartkopmeeuw en bruine kiekendief.

    soort
  • Regenwulp
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Regenwulp
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot stijging van de huidige doortrekkerspopulatie. Hiervoor is bijkomend foerageergebied noodzakelijk.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Foerageergebied > 200 ha via toename van de oppervlakte open extensieve vochtige weilanden (met veel ongewervelden) met 100 ha.

    soort
  • Roerdomp
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Roerdomp
    Populatiedoelstelling

    Herstel van de populatie van 2-3 broedparen. Dit vereist een extra uitbreiding van het leefgebied (rietmoeras) met 93 ha.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    > 30 ha foerageergebied per broedpaar, bestaande uit waterriet en moerasvegetaties (rbbmr, rbbmc) en open helder water (> 30 %) met een hoog voedselaanbod, via toename van het aanwezige rietmoeras tot 100 ha. Het waterpeil is voldoende hoog, de rietvegetaties hebben een gevarieerde leeftijdsstructuur, er zijn voldoende verlandingsvegetaties en er is voldoende rust.

    soort
  • Zwartkopmeeuw
    Moeras en natte graslanden (De Maatjes, Wuustwezelheide)
    Zwartkopmeeuw
    Populatiedoelstelling

    De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en bruine kiekendief.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =/+

    De doelstellingen voor deze soort overlappen met de doelstellingen voor regenwulp, blauwe kiekendief en kemphaan.

    soort

Vennen en waterpartijen (Schietvelden)

details ...

Beide Schietvelden worden gekenmerkt door het voorkomen van verscheidene grotere en kleinere vennen. Vennen maken integraal deel uit van een open heidesysteem, en zijn van belang voor soorten als heikikker, poelkikker, kamsalamander en rugstreeppad, alle Europees beschermde amfibieënsoorten waarvan nog duurzame populaties voorkomen in het gebied. In iets voedselrijker water komt de kamsalamander voor. De grote vennen spelen ook een rol als rustplaats voor watervogels. In de oeverzone van deze vennen kunnen zich zeldzame plantengemeenschappen ontwikkelen, alhoewel die momenteel slechts her en der blijken voor te komen. Dit wijst meteen op een belangrijk knelpunt zijnde de verzuring van deze vennen waarin atmosferische deposities een belangrijke rol spelen. De hoge zuurtegraad van de vennen is ook een knelpunt voor een soort als heikikker. Herstel van venhabitats en de voorziene toename en kwaliteitsverbetering van de omliggende heidehabitats zal het behoud van populaties van heikikker, poelkikker en rugstreeppad verzekeren.

Habitat - Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
  • Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflora en/of de Isoëtes-Nanojunctea, a. in vennen
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Behoud van de huidige oppervlakte van 6 ha in vennen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Behoud van de aanwezige vegetaties, open houden van venoevers. Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Poelkikker, Heikikker, Libellen

    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflora en/of de Isoëtes-Nanojunctea, b. de E19-plas
    Oppervlaktedoelstelling
    =(-)

    Behoud van de huidige oppervlakte van 23 ha voor zover die aanwezig is de oeverzone van de E19-plas, tenzij een oppervlaktevermindering door herstel in de richting van een meer natuurlijke hydrologische situatie verantwoord is om een verbetering van een habitattype met een hogere prioriteit te kunnen realiseren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =(↓)

    Behoud van de aanwezige vegetaties, tenzij het habitattype in aanmerking komt om omgevormd te worden tot een habitattype met een hogere prioriteit voor dit speciale beschermingszone, of tenzij een kwaliteitsvermindering van het habitattype verantwoord is om een kwaliteitsverbetering van een habitattype met een hogere prioriteit te kunnen realiseren, i.c. de habitattypes 7140, 7110 en 4010.

    habitat
  • Wateren met kranswiervegetaties (3140)
    habitattype_naam
    Wateren met kranswiervegetaties (3140)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3140 - Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    geen doel

    Huidig voorkomen berust op antropogene invloed. Gezien de oligotrofe abiotische omstandigheden zijn er geen potenties aanwezig.

    Kwaliteitsdoelstelling
    geen doel

    Geen doelstelling

    habitat
  • Voedselrijke, gebufferde wateren met rijke waterplantvegetatie (3150)
    habitattype_naam
    Voedselrijke, gebufferde wateren met rijke waterplantvegetatie (3150)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3150 - Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition
    Oppervlaktedoelstelling
    geen doel

    Actueel niet aanwezig. Gezien de oligotrofe abiotische omstandigheden zijn er geen potenties aanwezig.

    Kwaliteitsdoelstelling
    geen doel

    Geen doelstelling

    habitat
  • Zure bruingekleurde vennen (3160)
    habitattype_naam
    Zure bruingekleurde vennen (3160)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3160 - Dystrofe natuurlijke poelen en meren
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Sterke toename van de actuele oppervlakte van 1 ha met 10 ha door omvorming.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Tegengaan van verzuring van de vennen door het verder laten afnemen van verzurende deposities en door herstel van de hydrologie.
    Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen door verwijderen Pijpenstrootje- en/of Pitrusgordel.

    Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: Dodaars, Wintertaling, Boomvalk, Heikikker, Poelkikker, Rugstreeppad, Venwitsnuitlibel, Koraaljuffer, Maanwaterjuffer, Vinpootsalamander

    habitat
  • Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    habitattype_naam
    Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Instandhouding van het habitatontwikkeling in de herstelde structuurrijke waterloop (Weerijs) en toename in de resterende rechtgetrokken trajecten van de Weerijs binnen het habitatrichtlijngebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Behoud en verbetering van de aanwezige vegetaties en faunasoorten door een verbetering van de waterkwaliteit en structuurkwaliteit van de waterloop binnen de speciale beschermingszone.
    Onderzoek naar de impact van afstroming van gronden in landbouwgebruik binnen het habitatrichtlijngebied op de waterkwaliteit.

    Duurzame populaties van volgende habitattypische soorten in beide deelgebieden: IJsvogel, Bermpje, Weidebeekjuffer, Eendagsvliegen (sp.), Kokerjuffers (sp.)

    habitat
Soorten - Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
  • Heikikker
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    Heikikker
    Populatiedoelstelling

    Behoud tot stijging van de huidige populatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatieve verbetering van de vennen: Tegengaan van verzuring van de vennen door het verder laten afnemen van verzurende deposities. Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen. Opheffen migratiebarrières tussen populaties en tussen land- en waterhabitat.

    soort
  • Poelkikker
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    Poelkikker
    Populatiedoelstelling

    Minimaal behoud van de huidige populatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Behoud huidig leefgebied.

    soort
  • Rugstreeppad
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    Rugstreeppad
    Populatiedoelstelling

    Minimaal behoud van de huidige populatie.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwaliteitsverbetering met betrekking tot de zuurtegraad van het water. Tegengaan van verzuring van de vennen en paaiplaatsen door het verder laten afnemen van verzurende deposities. Herstel van de natuurlijke oeverzones van de vennen door verwijderen Pijpenstrootje- en/of Pitrusgordel. Creëren van verbindingen tussen de bestaande populaties en tussen land- en waterhabitat.

    soort
  • Watervleermuis, Meervleermuis
    Vennen en waterpartijen (Schietvelden)
    Watervleermuis, Meervleermuis
    Populatiedoelstelling

    Stijging van de huidige populaties.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatieve verbetering van foerageergebied en verbinding tussen gebieden.

    soort

Planten en dieren

Het heidelandschap met vennen biedt een prachtig leefgebied voor beschermde amfibieën zoals de heikikker, de rugstreeppad, de kamsalamander en de poelkikker. Ook de adder, de boomleeuwerik en de nachtzwaluw houden ervan. Klokjesgentiaan is zeer belangrijk voor vlinders zoals het gentiaanblauwtje. In het bos leven de zwarte specht en de wespendief. Het herstel van natte graslanden, rietland en moeras in De Maatjes is noodzakelijk voor soorten als de roerdomp, de regenwulp, de blauwe en bruine kiekendief. In het fort van Brasschaat overwinteren jaarlijks vleermuizen, sommige soorten zelfs in grote aantallen.

Habitattypes

Openstaande taakstelling

Gebied Naam
Schietvelden
/gebied/schietvelden
Gebied Referentie
schietvelden
ID
18
BE2100016
vogelrichtlijngebied
BE2101437