Bosvleermuis
maandag, 22 december, 2014 - 14:43
1101
Bosvleermuis
↑
Zowel zomerverblijven als foerageergebieden dienen als leefgebied een voldoende hoge kwaliteit te bezitten.
- Verhoging structuurdiversiteit van bossen. Vooral de aanleg van mantel- en zoomvegetaties en open plekken in het bos (insectenaanbod), en het doorbreken van monotone bosbestanden zijn maatregelen die het aantal insecten positief beïnvloeden en indirect dus ook voor soort gunstig zijn. Ook de connectiviteit van het omliggende landschap dient voldoende groot te zijn.
- Het in stand houden van insectenrijke, boszomen, open plekken in het bos met grasland of ruigtehabitat en hooilanden tegen de bossen is belangrijk met het oog op een voldoende voedselaanbod (cfr. hellinggraslanden- en beekdalmozaïekdoel).
Aanwezigheid van duurzame populaties (jaarlijkse voortplanting) van de soort wordt nagestreefd in deelgebied 15 én in andere deelgebieden waar de soort populaties zou kennen (kennishiaat, mogelijks het geval in deelgebied 1 Kolmont)