Waarschuwingsbericht

The subscription service is currently unavailable. Please try again later.

Begrippen beginnend met B

Klik op één van de letters hierboven om de begrippen weer te geven.
Beheermaatregelen

Dit zijn natuurtechnische beheermaatregelen die een deel van de gevolgen van verzuring en vermesting tegengaan.

Beste Beschikbare Technieken (BBT)

De bescherming van het leefmilieu is in België een gewestelijke bevoegdheid. De wettelijke basis voor de bestrijding van milieuverontreiniging door hinderlijke inrichtingen in Vlaanderen wordt geleverd door titel I en II van het VLAREM, beide uitvoeringsbesluiten van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de Milieuvergunning.

Het VLAREM bepaalt dat de exploitant als normaal zorgvuldig persoon steeds de beste beschikbare technieken (BBT) moet toepassen ter bescherming van mens en milieu, en dit zowel bij de keuze van behandelingsmethodes op het niveau van de emissies, als bij de keuze van bronbeperkende maatregelen (aangepaste productietechnieken en -methoden, grondstoffenbeheersing en dergelijke meer). Die verplichting geldt eveneens voor wijzigingen aan ingedeelde inrichtingen, alsook voor activiteiten die op zichzelf niet vergunnings- of meldingsplichtig zijn. De naleving van de voorwaarden van VLAREM en/of van de milieuvergunning worden geacht in overeenstemming te zijn met de verplichting om de BBT toe te passen (afdeling 4.1.2 van titel II van het VLAREM).

Het VLAREM bepaalt eveneens dat de emissiegrenswaarden, de parameters en de gelijkwaardige technische maatregelen, gebaseerd moeten zijn op de beste beschikbare technieken, zonder dat daarmee het gebruik van een bepaalde techniek of technologie wordt voorgeschreven, met inachtneming van de technische kenmerken en de geografische ligging van de betrokken installatie, alsmede de plaatselijke milieuomstandigheden. Indien met het oog op een milieukwaliteitsnorm strengere voorwaarden moeten gelden dan die welke door toepassing van de beste beschikbare technieken haalbaar zijn, zullen echter wel extra voorwaarden worden gesteld (art. 30bis van titel I van het VLAREM).

De definitie van BBT zoals wettelijk vastgelegd in VLAREM leest u via deze link.
 
De Vlaamse BBT-studie voor de veeteeltsector (2006) kunt u integraal raadplegen via deze link. 

Een overzicht van de BBT per subcategorie (rundvee-, varkens- en puimveehouderij) van toepassing op de Vlaamse veeteeltsector vindt u op deze link.

Voor het vastleggen van milieuvergunningsvoorwaarden voor GPBV-veeteeltbedrijven schrijven ook de Europese Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU) en haar voorganger, de “IPPC” Richtlijn (2008/1/EC), de lidstaten voor te steunen op de BBT enerzijds en de milieukwaliteitsdoelstellingen anderzijds. Het BAT Reference Document for the Intensive Rearing of Poultry and Pigs (BREF IRPP) bevat de BBT voor de GPBV varkens- en pluimveebedrijven. Momenteel is deze BREF in herziening. De tweede draftversie van de herziening van de BREF kunt u raadplegen via deze link.

Betekenisvolle aantasting

Aan het begrip ‘betekenisvol’ moet een objectieve inhoud worden gegeven. Tegelijk moet de betekenisvolle aantasting worden vastgesteld in het licht van de specifieke bijzonderheden en milieukenmerken van het beschermde gebied waarop een activiteit, plan of project betrekking heeft, waarbij vooral rekening moet gehouden worden met de natuurdoelen voor het gebied.

Het betekenisvolle karakter van een aantasting moet worden vastgesteld in het licht van de natuurdoelen van het gebied zelf, en in het licht van de bijdrage die het gebied levert aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk.

Om te bepalen of een aantasting betekenisvol is, wordt gebruik gemaakt van volgende factoren:

  • de omvang van het natuurlijk verspreidingsgebied van het habitattype (er wordt ook gekeken naar de typische soorten ervan)
  • de omvang van het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort (de voor die soort geschikte leefgebieden)
  • de populatieomvang van de betrokken soort(en)
  • het bestaan van een voldoende groot leefgebied om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden en
  • het belang van het netwerk hierin.

Artikel 2, 36° van het Natuurdecreet geeft aan wanneer de staat van instandhouding van een habitattype en van een soort als gunstig wordt beschouwd.

Wat in één gebied betekenisvol is, hoeft niet per se betekenisvol te zijn in een ander. Zo kan het verlies van 100 vierkante meter habitat betekenisvol zijn in het geval van een kleine standplaats van zeldzame orchideeën, maar onbeduidend in het geval van een uitgestrekt steppegebied.

De inschatting van een mogelijke aantasting wordt uitgevoerd in overleg met het ANB. Als er twijfel bestaat over het mogelijk voorkomen van een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone met mogelijke effecten op de habitats en soorten, wordt een erkende deskundige ingeschakeld.

Binnendijks gebied

Landinwaarts van de dijken gelegen gebied; zone beveiligd door de dijken

Biodiversiteit

De variabiliteit onder levende organismen van allerlei herkomst, met inbegrip van onder andere terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische complexen waar zij deel van uitmaken: dit omvat mede de diversiteit binnen soorten, tussen soorten en van ecosystemen

Biodiversiteitsstrategie

Naast de Europees beschermde soorten en habitats is Vlaanderen ook verantwoordelijk voor andere soorten en habitats die op haar grondgebied voorkomen. De biodiversiteitsstrategie wordt uitgewerkt met als doel ook deze Vlaamse soorten en habitats in een goede staat van instandhouding te brengen.

Biologische Waarderingskaart

De Biologische Waarderingskaart (BWK) is een inventarisatie van het biologische milieu en de bodembedekking van Vlaanderen en Brussel. Een inkleuring in groentinten duidt de biologische waarde van het milieu op een overzichtelijke wijze.

Biotische factor

Een factor die te maken heeft met deinvloed van levende organismen, inclusief de mens. Voorbeelden zijn het verwijderen van stoffen uit water door planten wortels en het omwoelen van de bodem door regenwormen

Blauwgrasland

Onbemest schraal hooiland waarvan de typische kleur wordt bepaald door onder meer pijpenstrootje, blauwe zegge en tandjesgras

Bosdecreet

Het Bosdecreet 13 juni 1990 (publicatie Belgisch Staatsblad 28 september 1990)

Bosgroepen

Vrijwillig samenwerkingsverband tussen verschillende boseigenaars binnen een bepaald gebied, zowel openbare als private

Bosomvorming

Vestiging zonder tot kaalslag te moeten overgaan van een nieuw bos onder het scherm van een bestaand bos met ongewenste structuur of samenstelling. 

Broedvogel

Vogel die een bepaald gebied bezoekt om er te broeden

Buffering

De mate waarin een milieu (water, bodem) bestand is tegen de aanvoer van verstorende stoffen zonder merkbaar effect (bv. de opname van verzurende stoffen zonder dat de pH sterk wijzigd)

Bufferzone

Strook land die een beschermende, bufferende functie heeft (bv. langs een waterloop)

Buitendijks gebied

Rivierwaarts van de dijken gelegen