Waarschuwingsbericht

The subscription service is currently unavailable. Please try again later.

Begrippen beginnend met S

Klik op één van de letters hierboven om de begrippen weer te geven.
S-IHD

Specifieke instandhoudingsdoelstellingen

SBP

Soortenbeschermingsprogramma

SBZ

Speciale Beschermingszone

Schraalgrasland

In termen van volume en gewicht aan planten weinig productief grasland, maar in termen van biodiversiteit doorgaans zeer soortenrijk grasland

Sedimentatie

Het afzetten van bodemmateriaal

Significant negatieve impact

Elke impact die de realisatie van de instandhoudingsdoelen voor een habitat of een soort in het gedrang kan brengen.

Soort

Een soort is een groep van individuen die zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen opleveren. In de praktijk gaat het om beschermde soorten planten en dieren.

Soortenbeschermingsprogramma

Kort: SBP. Een programma van soortenbehoudsmaatregelen dat gericht is op het bereiken van de regionaal gunstige staat van instandhouding van een inheemse soort of een groep van soorten. Kan ook betrekking hebben op het bereiken van de gunstige staat in een omschreven gebied.

Speciale Beschermingszone

Kort: SBZ. Gebied dat door een EU-lidstaat werd aangewezen ter uitvoering van de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn. Deze gebieden zijn aangeduid om Europees beschermde habitattypes en soorten de kans te geven duurzaam te overleven en zo de Europese biodiversiteit te bewaren. Samen vormen ze het Natura 2000-netwerk.

Specifieke instandhoudingsdoelstellingen

De Europese natuurdoelen van een Speciale Beschermingszone. Deze doelen geven aan welke bijdrage een Speciale Beschermingszone levert aan de realisatie van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen, die op hun beurt aangeven aan welke voorwaarden voldaan moet zijn (areaal, oppervlakte of populatiegrootte, kwaliteit van het habitattype of leefgebied) opdat soort of habitattype duurzaam zal kunnen overleven. Voor habitattypes wordt dit uitgedrukt in termen van oppervlakte en kwaliteit; voor soorten in termen van populatiegrootte en kwaliteitseisen aan de leefgebieden.

Staat van instandhouding

Dit is het antwoord op de vraag: Hoe staat het met de soort of het habitattype (in Vlaanderen)? Het beoordeelt de toestand en de invloeden die op de betrokken soort of habitattype inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort of de verspreiding en oppervlakte van het habitattype in Vlaanderen. De staat van instandhouding van de habitattypes wordt geëvalueerd op basis van vier criteria: de oppervlakte van de habitat, het areaal, de kwaliteit en de toekomstverwachtingen; die van de soorten op basis van vier licht verschillende criteria: de populatie van de soort, het areaal, het habitat en de toekomstverwachtingen.

Sterkste schouders

Om de druk bij andere ruimtegebruikers minimaal te houden, heeft de Vlaamse regering afgesproken dat de zwaarste lasten door de sterkste schouders gedragen zullen worden. Met ‘sterkste schouders’ bedoelt zij de overheden en de terreinbeherende verenigingen. Concreet zal daarom in eerste instantie gekeken worden in welke mate de overheden en de terreinbeherende verenigingen de benodigde inrichtings- en beheermaatregelen kunnen realiseren op de terreinen die ze momenteel in eigendom heeft of beheert.

Stikstofdepositie

Zie: stikstofneerslag

Stikstofneerslag (ook stikstofdepositie)

De belangrijkste bronnen van stikstofneerslag (afkomstig uit de lucht) zijn:

  • Bemesting van de (landbouw)bodem met dierlijke mest en minerale meststoffen (kunstmest)  leiden tot ammoniakemissies (NH3)Ook bij mestverwerking treden emissies naar de lucht op.
  • Emissie van ammoniak door de veeteelt vanuit de stallen, uit mestkelders, uit mestopslag, tijdens de beweiding en bij het uitrijden van meststoffen op het land.
  • Emissie van gasvormige stikstofverbindingen (NOx) door industriële productieprocessen, verbrandingsprocessen ...  Gebouwenverwarming geeft ook aanleiding tot emissies van NOx. Door de verbranding van fossiele brandstoffen wordt N2-gas uit de lucht geoxideerd tot reactief stikstof onder de vorm van NOx. Enkel bij hoge verbrandingstemperaturen in industriële installaties kan de thermische NOx-productie sterk beperkt worden.
  • Alle verbrandingsmotoren van gemotoriseerd verkeer brengen grote hoeveelheden NOx in de atmosfeer, ondanks het gebruik van katalysatoren.

Meer informatie over bronnen van luchtverontreiniging.

Successie

Opeenvolgende veranderingen die zich in een vegetatie voltrekken, waarbij een levensgemeenschap ontstaat of in een andere overgaat. Een klassiek voorbeeld is de overgang van grasland via struweel naar bos.