Binnenkort vliegt hij weer uit: het vliegend hert

12-05-2022
Vliegend hert

Binnenkort vliegt hij weer uit: het vliegend hert. Het is de grootste keversoort van Europa en kan wel 9 centimeter lang worden. 
 
De larven van het vliegend hert leven twee tot drie jaar ondergronds en groeien uit tot volwassen kevers. Dan wachten ze op het perfecte moment om uit te vliegen: een aangename avondtemperatuur van 18 °C, geen regen, niet al teveel wind. Vliegen doet het vliegend hert dus alleen bij lekker weer. 
 
Als deze indrukwekkende soort vliegt maakt hij een brommend geluid. Vaak hoor je ze eerst en pas daarna zie je ze: een enorme kever die verticaal hangend door de lucht zweeft. De enorme kaken van het mannetje lijken dan op het gewei van een hert. Vandaar de naam ‘vliegend hert’. Echt gevaarlijk zijn ze niet, het gewei gebruiken ze vooral om de vrouwtjes te imponeren of om af en toe eens te worstelen met andere mannetjes. 
 
Jammer genoeg is het vliegend hert nog maar op een paar plaatsen in Vlaanderen te zien. Zijn leefgebied staat namelijk onder druk en de soort gaat achteruit. Zijn toekomst ziet er dus niet erg gunstig uit. Daarom zijn de laatste jaren acties opgestart om het vliegend hert te beschermen en versterken. Het soortenbeschermingsprogramma Vliegend hert voorziet de nodige middelen voor verschillende acties. Ook vanuit Plan vliegend hert, een samenwerkingsverband van gemeenten, natuurorganisaties, overheden en regionale landschappen in Vlaams-Brabant, wordt gewerkt aan een betere toekomst voor het vliegend hert.

Zelf kan je ook iets doen!
Het aanleggen van een broedhoop kan al een belangrijke eerste stap zijn. En dat gewoon in je tuin! Hoe precies, dat lees je op de website van Plan Vliegend hert.

Waar zijn ze te zien?
Tijdens de periode juni-augustus kunnen ze worden waargenomen in de omgeving van Overijse, Sint-Genesius-Rode, Beersel, Huizingen/Lot en ’s Gravensvoeren-Schophem.

 

Graag meer weten over deze indrukwekkende kever? 
Ecopedia
Onze Natuur
Soortenbeschermingsprogramma Vliegend hert

 

Foto - Chris Van denbempt