Rivierprik (Lampetra fluviatilis)
De Rivierprik behoort tot de rondbekken, een groep van primitieve vissen zonder kaken. Het lichaam is slangvormig, met een gladde huid, zonder schubben en de vinnen zijn niet ondersteund door vinstralen. Rivierprikken worden 7 jaar oud en leven eerst 3 tot 6 jaar als larve vooraleer te metamorfoseren tot volwassen dier. De larve is zilverachtig van kleur en heeft 7 paar kieuwopeningen. Het oog van de larve is rudimentair en wordt slechts functioneel na de metamorfose. Adulte Rivierprikken hebben een zuigmond voorzien van hoornige tanden. Ze zijn bruinachtig en de kieuwkorf heeft 7 paar ronde kieuwopeningen. De larven zijn zeer moeilijk te onderscheiden van die van de nauw verwante Beekprik (eveneens een bijlage 2-soort). Omdat het larvaal stadium bij Rivierprikken minder lang duurt, worden de larven minder groot. Larven die groter zijn dan 15 cm zijn quasi zeker Beekprikken. Adulte Rivierprikken worden met een gemiddelde lengte van 32 cm (max. 45 cm) dan weer aanzienlijk groter en hebben een rugvin die uit twee delen bestaat.